Hasse - (Johann Adolf), geb. ?, gedoopt 1699 te Bergedorf, overl. 1783 te Venetië. H., toonkunstenaar van beteekenis, was een zeer vruchtbaar componist. Aanvankelijk opera-zanger, ging hij — bewust van ’t geen hem als componist ontbrak — naar Napels waar hij ernstige studiën maakte onder Porpora en A. Scarlatti. Al spoedig was hij in Italië zeer bemind ; zijn opera’s werden met veel bijval opgevoerd.
H. werd in 1731 kapelmeester aan de hof-opera te Dresden, waar zijn vrouw (Faustina, geb. Bordoni) als eerste zangeres werd geëngageerd. Een kort verblijf te Londen toonde, datH. de vergelijking en de mededinging met Haendel niet kon bestaan ; hij ging naar Dresden terug, maar schijnt nog herhaaldelijk in Italië te hebben verblijf gehouden. Na te Dresden te zijn ontslagen (om zuinigheidsredenen : de oorlog en het bombardement, waarbij H. door brand zijn bibliotheek en vele composities in handschrift zag vernietigen, had het hof in geldelijke moeilijkheden gebracht) ging H. naar Weenen en later naar Venetië waar hij overleed. Zijn composities, waaronder 80 Opera’s en 14 Oratoria, waren in zijn tijd van beteekenis, maar van slechts voorbijgaande waarde, omdat zij geheel in den geest van dien tijd waren geschreven. Zij zijn nu nog slechts te beschouwen als historische monumenten.
