Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Harem

betekenis & definitie

Harem (Arab.), het heilige, ongenaakbare; bij de Mohammedanen het gedeelte van het huis, dat bestemd is voor de vrouwelijke leden van het gezin; ook de gezamenlijke bewoonsters van dat gedeelte. Aanzienlijke personen, vooral vorsten, hadden van ouds in het Oosten een zeer talrijken harem, dien zij ijverzuchtig lieten bewaken, zoodat de vrouwen vrij wel van de buitenwereld afgesloten zijn; zij verlaten haar verblijf slechts nu en dan om de vrouwen van andere harems een bezoek te brengen of om zich naar het bad te begeven, mits dicht gesluierd De gewoonte om den vorstelijken harem door eunuchen te laten bewaken, schijnt bij de Byzantijnen haren oorsprong te hebben en is later ook bij de Turksche sultans en andere Oostersche vorsten bekend. De sultans bezigden daartoe zoowel blanke als negerslaven, die onder het opzicht stonden van den Kizlar agha, een persoon, die dikwijls ook in het staatsbestuur grooten invloed oefende.

< >