Hamdanieden - Arabische dynastie te Mosoel en Aleppo, genoemd naar Hamdân, die als hoofd van den Arabischen stam Taghlib tegen het einde der 9e eeuw een belangrijke rol begon te spelen in het rijk der Khaliefen. Na hem traden zijn zonen op en wisten van den Khalief belangrijke posten als stadhouder enz. van verschillende plaatsen te verkrijgen, bijv. van Mosoel, waar sedert 905 Aboe ’l-Haidja het bevel kreeg en behield tot aan zijnen dood 929. Na hem regeerden hier nog zijn zoon Hasan tot 968 en zijn kleinzoon Ghadanfar tot 979, doch na diens dood moesten zijn broeders weldra het onderspit delven in den strijd met Koerden en Okailieden.
Een ander lid der familie, geheeten Ali met den bijnaam Saif ad daula, had intusschen 944 de heerschappij over Syrië verkregen en zijn residentie te Aleppo gevestigd. Van hieruit voerde hij een voortdurenden strijd tegen de Byzantijnen, maar deed zich tevens kennen als een bevorderaar van kunst en wetenschap, zoodat tal van beroemde Arabische dichters aan zijn hof verkeerden en zijn lof zongen. Na zijn dood 967 regeerden zijn zoon Sad ad daula tot 991 en zijn kleinzoon Saïd ad daula tot 1002. Deze stond aanvankelijk onder de voogdij van zijn schoonvader Loeloe en toen hij zelfstandig optrad vond gene dit onaangenaam, zoodat hij ten slotte zijn schoonzoon uit den weg ruimde en zelf de heerschappij uitoefende, aanvankelijk in naam van S. zonen, maar weldra zond hij dezen naar den Fatimiedischen Khalief van Egypte en regeerde in diens naam.