Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Greuze

betekenis & definitie

Greuze - (Jean Baptiste), geb. 1725 in Tourmes (dep. Saone et Loire) overl. 1805 te Parijs. Beroemd Fransch schilder, leerling van Gromdon te Lyon. In zijn genrestukken ligt, wat de voorstelling betreft, meestal iets van den revolutionnairen geest van die dagen, waardoor hij zich geestverwant toont of wil toonen met Diderot en Rousseau; anderdeels blijft de uitvoering van zijn werken ondanks de onderwerpen nog geheel den fijnen toets vertoonen van de Lod.

XV schilderkunst. G. is geen groot kunstenaar, als het om werkelijke oorspronkelijkheid gaat. Hij is een groot talent, die zich alle vaardigheden wist eigen te maken en over een groote werkkracht beschikte. Hij is tevens een charmeur en een opportunist, die in het gevlei weet te komen en zich weet aan te passen. Daardoor heeft veel van zijn werk iets valsch, een onecht medegevoel voor de minderbedeelden, een gehuichelde of gekunstelde moraal.

Zijn eenvoudige portretjes van kinderen en meisjes geven weinig nieuws, maar zijn nog vol bekoring. Zijn bekendste werken zijn o. a. De gebroken kruik, de Bijbelvoorlezing, de Dorpsbruid. Talrijke zijner schilderijen bevinden zich o. m. in het Louvre, in de Ermitage te Petersburg, in de Nat. Gallery te Londen, te Budapest, Berlijn en Weenen. Litt. : C. Mauclair en H. Marcel, J. B. Greuze, Parijs 1909.

< >