Gobelin - met èen naald gemaakt kunstweefsel, waarvan de gekleurde draden van het patroon uit de hand gevlochten worden door de kettingdraden. In de 17e eeuw de benaming voor wandtapijt van bepaalde soort. Voor de techniek zie WANDTAPIJT. De bloei der Vlaamsche tapijtnijverheid van de 15e en I6e eeuw ging in de 17e eeuw over naar Parijs.
In zijn streven naar centraliseering der kunsten bracht Lod. XIV ook dezen tak van kunstnijverheid over in zijne groote stichting van werkplaatsen voor kunstnijverheid, die zelfs naar de tapijtindustrie veelal genoemd wordt: „La Manufacture royale des gobelins et des meubles” (1667) en aan het hoofd waarvan de stijlbeheerschende Charles Lebrun stond. Behalve als behangsel der wanden worden deze weefsels in den Lod. XIVstijl ook voor bekleeding op meubelen toegepast. Naast de reeds bestaande fabriek — die in Parijs reeds door Frans I was gesticht — kwam nu in 1664 een nieuwe te Beauvais, die in 1692 als staatsfabriek werd geëxploiteerd. Voor de bizondere techniek werd de naam der familie „Gobelin” in gebruik genomen, daar deze laatste reeds sinds 1630 een fabriek van dergelijke weefsels bestuurde. Litt. J. Guiffrey, Les Gobelins et Beauvais, Paris 1906.