Gigantographie - eene door Joh. Giesecke te Leipzig voor het eerst toegepaste methode om photomechanische drukplaten voor afbeeldingen met middentinten in groot formaat, vnl. aanplakbilletten, te maken. Van een photographisch roosternegatief (zie AUTOTYPIE) wordt een diapositief gemaakt, waarvan door photographische vergrooting weer een glasnegatief in de gewenschte afmeting wordt vervaardigd. Ook kan eerst een gewoon glasnegatief worden opgenomen, daarvan een diapositief worden gemaakt en van het laatste eene negatief-vergrooting, door een rooster tusschen de lichtbron en het objectief der camera te plaatsen.
In beide gevallen vertoont de vergrooting de door het rooster in punten verdeelde afbeelding van het origineel, welk negatief op eene zinkplaat of op een lithographischen steen wordt gecopieerd en vervolgens op de gebruikelijke wijze geëtst. De g. levert goede reproducties, waarin de middentinten voldoende tot hun recht komen en de details van het origineel behouden blijven. De verdeeling in groote punten levert geen bezwaar, omdat de afdrukken uiteraard steeds op eenigen afstand worden gezien. De methode wordt bovendien toegepast om de enorme kosten van een groot rooster, dat voor eene rechtstreeksche opname zou noodig zijn, te besparen.