Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 03-01-2019

Geyter

betekenis & definitie

Geyter - (Jan de), Vlaamsch dichter, geb. 1830te Lede in Vlaanderen; was te Antwerpen eerstonderwijzer, kreeg hier in 1868 een betrekkingbij de arrondissementsrechtbank, en werd er in1874 directeur der stedelijke bank van leening;reeds vroeg nam hij deel aan de Vlaamsche be-weging; hij is mede-oprichter van het tijdschrift„de Vlaamsche School”; voornaamste dicht-werken; Drie menschen van de wieg tot in het graf }Een epos wit onzen tijd (boek I Antw. 1861, boekII 1866), en een Nederlandsche bewerking vanReinaart de Vos (Schiedam 1874, 2e druk 1885),die de eigenaardigheden van het oude lied ge-trouw weergeeft. Van zijne vele cantaten werdenverschillende — zooals Vlaanderens kunstroem(1877), De wereld in (1878), De Rijn (1882) — doorBenoit op muziek gezet. G. schreef ook een eposin Middelnederlandsche verzen, getiteld; KeizerKarei in he‘. rijk der Nederlanden (Schiedam 1888).Zijn Geuzenlied (1872) is het strijdlied van deanti-clericale partij geworden.

< >