Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Gewone fuut

betekenis & definitie

Gewone fuut - Colymbus cristatus, komt voor in de gematigde luchtstreek over de geheele aarde; hier te lande een gewone zomervogel, van April tot September. Lengte 55 c.M. Prachtkleed: onderzijde wit, bovenzijde donkerbruin met overlangsche witte streep over den vleugel; herfstkleed meer grijsachtig. Op meren en plassen, komt alleen in geval van nood op het land. De nesten worden van rietstengels gemaakt. Lichaam plomp, pooten kort, geheel achteraan den romp geplaatst; voorteenen verbonden door ingesneden zwemvliezen.

Uitmuntend zwemmer, ook onder water, maar slecht looper. Vleugels kort, maar toch goed vlieger. Voedt zich met allerlei waterdieren, vooral met visschen en is daardoor schadelijk.

< >