Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Geheelonthouding

betekenis & definitie

Geheelonthouding - nl. van alkolohische dranken, komt ten allen tijde voor, gewoonlijk oorspronkelijk als godsdienstig voorschrift. In het O. T. de Rechabieten en Nazireërs. In de oud-Chr. Kerk de Enkratieten.

Boeddha verbiedt het gebruik van bedwelmende dranken en het Mohammedanisme het wijngebruik. De Chr. kerk heeft de g.o. nooit algemeen voorgeschreven maar de neiging tot ascese deed haar door velen beoefenen. De Hervorming kwam wel op voor de rechten van het natuurlijk leven, maar vooral in het piëtisme en methodisme vond de g.o. ingang. In verband met de toeneming van het alcoholgebruik in het groot en het inzicht in het alkoholisme als maatschappelijk kwaad is g.o. vooral in de 19e eeuw stelselmatig opgetreden. Het eerst in Amerika, waar in 1808 eene onthoudersvereeniging werd opgericht. In 1826 ontstond the American Temperance Society.

In 1851 werd het schenken van alkoholische dranken in den staat Maine verboden; sedert dat volgden vele andere gemeenten en staten, krachtens het stelsel van plaatselijke keuze (local option system). In 1908 werd in Zwitserland de absint verboden. In Zweden en Noorwegen is het zg. Gothenburger stelsel ingevoerd, waarbij de staat het monopolie voor brandewijn geeft aan vereenigingen, die er geen belang bij hebben, waarbij dan de bate ten algemeenen nutte komt. In Zwitserland werd te Genève in 1877 door Rochel en Bovet de vereeniging „La croix bleue” ( het blauwe kruis) opgericht.

Men verbindt zich, niet te drinken, om anderen van den drank te genezen. De onthouding is dus enkel middel ten dienste van den zwakke, met religieus doel. Het bl. kruis is ook naar elders overgebracht. Daarnaast staat de „Order of the Good Templers” (de goede tempeliers), in 1851 te New-York opgericht en ook in Europa overgenomen, die geen godsdienstig karakter draagt en strikt alle alkoholhoudende dranken verbiedt.

In ons land werd in 1842 de eerste vereeniging tot bestrijding van alkohol opgericht, waaruit ontstaan is de Nederl. vereeniging tot afschaffing van alkoholhoudende dranken. Zij is neutraal en wenscht wettelijk verbod van drankhandel, -productie en -invoer (voorz.: P. v. d. Meulen, 380 afd., ruim 19.000 leden, orgaan: „De blauwe vaan”). In 1880 is opgericht de (Prot.) Ned. Christen-geheelonthoudersvereeniging (Voorz.: Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruine, 237 afd., 13.339 leden, orgaan: „De wereldstrijd”, „Het vrije volk”, „Enkrateia” (maandbl.). Daarnaast: Ned. Chr. Vrouwen G. O. Unie, Hoop der Toekomst (kinderwerk), Geref. Vereen, v. Drankbestrijding (Voorz.: Dr. W. H. Gispen Jr., 73 afd., 2600 leden).

De R. K. Drankbestrijding Sobriëtas is een federatie van Diocesane bonden tot bevordering der Chr. matigheid en tot bestrijding van het alkoholisme (Voorz.: Jhr. Mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck, orgaan: Sobriëtas, aantal leden 86.937, waarvan 18.320 geheelonth.). Voorts bestaan vakvereenigingen van geheelonthouders: predikanten, artsen, onderwijzers, kweekelingen, spoorwegpersoneel. De international order of Good Templers, de Neutrale onafhankelijke orde van goede tempelieren, de Alg. Ned. Onthoudersbond (Voorz.: Prof.

Dr. J. van Rees, 64 afd., 3000 leden, orgaan: De Geheelonthouder). De voornaamste Prot. G.o. vereenigingen zijn verbonden in „Enkrateia”. (Voorz.: Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruine). Ook bestaat een nationale commissie tegen het alkoholisme (Voorz.: P. van der Meulen) en een nationale bond voor plaatselijke keuze, (Voorz. van den raad van negen: P. v. d. Meulen).

Op tal van plaatsen bestaan geheelonthouders-logementen of -koffiehuizen. Chr. tehuis voor vrouwelijke drankzuchtigen te Beekbergen (Uniehuis, Pres. der Unie: Jonkvr. H. S. Hartsen); Chr. herstellingsoord voor mannelijke drankzuchtigen te Amerongen (Erica), Dir. J. W. L. Vervloet. Neutraal herstellingsoord voor mannelijke drankzuchtigen Hooghullen bij Eelde, Geneesh.-Dir. Dr. H. Posthumus te Groningen. De Volksbond tegen drankmisbruik (ontstaan uit den Multapatior Bond 1875) is eene matigheidsvereeniging (Alg. Voorz.

Mr. F. W. J. G. Snijder van Wissekerke, 128 afd., 21.500 leden, orgaan: De Volksbond). Door propagandaclubs, lectuur, (inter)nationale congressen, proefstemmingen voor plaatselijke keuze is de geheelonthoudersbeweging zeer actief. — Men onderscheide de geheelonth. van de matigheidsbeweging, als de actie tegen alkoholgebruik (zonder voorbehoud) en -misbruik. Volgens vele geheelonth. zijn de zg. matige drinkers de ergste vijanden van hun streven. De geheelonth. kan tweeërlei karakter dragen: a) als gelegenheidsmiddel, d.w.z. tegenover bepaalde bestaande misbruiken (aux grands maux les grands remèdes); b) als doel op zichzelf, c) Kan door verschillende motieven worden geleid: 1) hygiënische: alkohol schadelijk voor de gezondheid (Forel, Delhez), 2) sociale: alkohol schadelijk voor de gemeenschap: het gezin, de vakbeweging, de maatschappij (de sociaal-democratie); 3) ethisch-religieuze: men onthoudt zich om den naaste moreel te steunen en om hem (of zichzelf) op te heffen (de Chr. geheelonth.-vereenigingen). Hierbij is het mogelijk, dat men het alkoholgebruik niet afkeurt op of voor zichzelf. Dit wel bij b), dat een ascetisch karakter draagt, in zooverre het of 1) den genotprikkel verwerpelijk acht, of 2) het zinnelijk-stoffelijke leven als zoodanig minderwaardig of verkeerd acht. De voorstanders van b) nemen een eigen standpunt in. (Tolstoianen e. d.). Ten aanzien van die van a) bestaat veel misverstand bv. inzake het alkoholisme als in karakter verschillend van het gebruik van alkoholhoudende dranken, dat altijd bestaan heeft; en inzake den eisch der Christelijke moraal, die eenerzijds niets natuurlijks op zichzelf afkeurt en anderzijds veel natuurlijks verloochent ter wille van eigen oefening of uit liefde voor den naaste. — Zie: Internationale Monatschr. zur Bekämpfung der Trinksitten; G. von Bunge, Alkoholvergiftigung und Degeneration 1904; K. Baden, Alkoholismus und Seelsorge, 1911; J. H. Gunning Wz., Het alkoholvraagstuk als maatsch. en zedelijk vraagstuk, 1912.

< >