Frenssen

betekenis & definitie

Frenssen - (Gustav), Duitsch schrijver, geb. in 1863 in Dithmarschen, in welke streek hij van 1890—1902 predikant was en waar ook zijn meeste romans spelen; hij woont nu te Blankenese bij Hamburg. Zijn romans behooren tot de middelmatige ontspanningslectuur; toch maakten vooral Jörn Uhl (1901) en Hilligenlei (1906) een onbegrijpelijken, in elk geval onverdienden, opgang. Nog zwakker dan deze boeken zijn: Die Sandgräfin (1895), Die drei Gelreuen (1898), Klaus Hinrich Baas (1909) en Der Untergang der Anna Hollmann (1911); belangrijke!, als een der eerste koloniale romans in Duitschland, is Peter Moors Fahrt nach Südwest (1906). Het drama Sänke Erichsen (1913) en het epos Bismarck (1914) zijn geheel mislukt.