Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Forceeren

betekenis & definitie

Forceeren - 1) (tuinbouw), een uit het Fransch overgenomen term, die wel eens wordt gebruikt in plaats van broeien of vervroegen; eene bewerking waardoor ’s winters bloemen, jonge groenten en fruit beschikbaar zijn in niet minder goede ontwikkeling dan in het gunstige jaargetijde. Hoewel, vooral in ons land, sedert omstreeks 1880 het vervroegen veel in beteekenis heeft gewonnen, is het toch al vele eeuwen bekend. Plinius de Oudere (overl. in het jaar 79) maakt b.v. melding van een zuilenhal, waar eeuwige lente heerscht (illa porticus verna semper) en bericht, dat onder keizer Tiberius meloenen en komkommers werden gekweekt bij hooger temperatuur en in verplaatsbare kweekruimten, die bij koude nachten onder dak werden gereden. Martial schrijft over druiven en ooft, ’s winters tot ontwikkeling gebracht; Seneca verhaalt van leliebloei in den winter en van vervroegden rozenbloei, door middel van warm water, dat tweemaal daags in diepe geulen rondom de rozenstruiken werd gegoten.

Eveneens zéér oud, en tot in Scandinavië en Rusland verspreid, is het landelijk gebruik om in begin December enkele takken der vroegstbloeiende heesters in een kan met water in de woonkamer te plaatsen, om aldus Kerstmis en Nieuwjaar van den bloei te genieten. In de Middeleeuwen bleef hier en daar het vervroegen in zwang; o.a. bericht Johan van Beka, dat Albertus Magnus aan graaf Willem van Holland op 6 Januari 1249 eene feestelijke ontvangst bereidde in een zaal van het Dominicanerklooster te Keulen, die versierd was met vruchtdragende ooftboomen en bloemen, waarbij vijf soorten van rozen. Vooral uit de 16e, 17e en 18e eeuw zijn tallooze berichten bewaard gebleven over het vervroegen van groenten, ooft- en siergewassen in ons land en de aangrenzende landen. Volgens D. Hume’s „History of England” werden omstreeks 1540 voor de hofhouding van Hendrik VIII uit ons land de jonge groenten ingevoerd, die wel in broeibakken geteeld zullen zijn. Bergsma noemt in zijn: Geschiedenis van den tuinbouw, de broeibak eene Hollandsche uitvinding. Het gebruik, den bodem in die broeibakken te verwarmen door paardenmest, blad, run of andere broeiende stoffen, dateert ook uit dien tijd. In de 19e eeuw werd aanvankelijk het vervroegen minder toegepast, eerst door de verarming ten gevolge der Napoleontische oorlogen, later wijl door de betere middelen van verkeer, invoer mogelijk werd uit streken met gunstiger klimaat. Door bijzondere sneltreinen werden Zuid-Fransche rozen en andere bloemen op groote schaal vervoerd naar Parijs, Brussel en Keulen, later ook naar ons land en Engeland.

Londen werd voorts regelmatig voorzien door aanvoer uit de Kanaal-eilanden, Madeira, enz. Steeds echter, wanneer de toenemende voorjaarswarmte bij dit betrekkelijk toch lange vervoer aan den invoer een einde maakte, ontstond er dringende vraag naar vervroegde produkten uit de naaste omgeving, welke dan zeer dikwijls wegens de uitmuntende kultuur, de ingevoerde in kwaliteit verre overtroffen. Na 1880 werd de behoefte aan bloemen, groen, enz. in den winter zóóveel grooter, dat sedert het vervroegen meer toegepast werd dan ooit te voren. Vooral de Aalsmeersche produkten werden allerwege gebruikt tot zelfs in Berlijn en Petersburg. In hoofdzaak berust het vervroegen op het eerder doen ontwikkelen door hooge luchttemperatuur (zelfs tot 40° C.) en bodemwarmte, benevens eene juiste regeling van vocht en licht. Daarnaast zijn nog andere middelen bekend geworden b.v. het indompelen der bloemknop-dragende deelen gedurende 12-24 uur in water van 35° C., waardoor het verblijf in de trekkas eenige dagen verkort wordt. De omstreeks 1900 door Johannsen medegedeelde methode om eene soortgelijke verkorting te verkrijgen, door het blootstellen der takken gedurende 24 uur aan aetherdamp (70 c.M.3 aether per H.L. luchtruimte bij 18° C.) is slechts weinig toegepast wegens de bezwaren, gevaren en kosten. Ook de vervanging door chloroform (14 c.M.3 per H.L. luchtruimte) bracht hierin geen wijziging.

Evenmin maakt de praktijk gebruik van den rook van tabak, hout, papier, enz. welke ook een prikkel is tot vroegere ontwikkeling. Hoewel bij het vervroegen het licht een grooten invloed heeft en men van de toepassing van electriciteit veel verwachtte, is tot nu toe alleen in zeer enkele gevallen een loonend resultaat verkregen, (o.a. bij aardbeien), tevens bleek, dat acetyleenlicht in werking nog meer het zonlicht nabij kwam. Door donker houden oefent de kweeker zoowel invloed uit op de lengte der bloemstelen en grootte der bloemen (o.a. bij tulpen), als op de kleur der bloemen (seringen). Bij alle „trekplanten” is eene juiste keuze der verscheidenheden zeer belangrijk; hoe sneller men bloei wenscht, des te meer is men beperkt tot de allervroegste verscheidenheden. Voorts is bij alle meerjarige planten eene goede voorbereiding onmisbaar, waarmede men bedoelt het vroeg afsluiten der groei-periode èn de ontwikkeling der bloemknoppen te bevorderen. Hyacinthen worden b.v. omstreeks 15 Juni, vóór ze afgestorven zijn, gerooid en dan 2-3 weken bewaard bij eene temperatuur van 27-32° C., welke in de daarna volgende 3-4 weken geleidelijk moet dalen tot 15° C., terwijl gelijktijdig het vochtgehalte der lucht verhoogd wordt. Men noemt dit het „prepareeren”. Eene aanvulling dezer methode bestaat hieruit, dat de hyacinthen in de aan het prepareeren voorafgaande groei-periode niet op het open veld, doch onder glas worden uitgeplant, waardoor zij eerder ontwikkelen en dus ook vroeger geprepareerd kunnen worden.

Nadat zij deze bewerking hebben ondergaan, noemt men ze „dubbelgeprepareerd”. Eene geheel andere voorbereiding gebruikt men bij seringen. Deze worden n.l. omstreeks Juli-Augustus gerooid, als de bloemknoppen goed ontwikkeld, doch de planten overigens nog in vollen groei zijn. Men rooit ze zorgvuldig met groote wortelballen en plaatst ze in een geheel donkere, doch niet kille ruimte, terwijl men zorgt, dat de kluiten voldoende vochtig zijn. In 3-4 weken worden de bladeren geel en vallen af, de struiken kunnen nu zeer spoedig vervroegd worden, terwijl toepassing van het warmwaterbad overbodig is.

Eene eenvoudigere voorbereiding bestaat in het omstreeks Juli stuiten van den groei, door het met eene spade afsteken der langste wortels of door eene verplanting. — Het gebruik maken der lage temperaturen in koelhuizen geschiedde sedert een twintigtal jaren op steeds grooter schaal, vooral bij lelietjes van dalen en bij Japansche lelies. De rusttijd kan alsdan bij die gewassen met 6-12 maanden verlengd worden, en daarna kan men ze zeer vlug en betrekkelijk makkelijk in bloei brengen. Het is echter duidelijk, dat hier niet van „vervroegen” maar van „verlaten” sprake is. Zie VERVROEGEN.

2) (krijgsk.), F. van een vaarwater is eene oorlogshandeling van een vloot, waarbij deze een veilige reede, binnenwater of belangrijke oorlogshaven tracht te bereiken, door het vaarwater, waarachter deze zich bevinden, snel door te stoomen, zonder een bepaalden geschutstrijd aan te gaan met de kustversterkingen, welke dat vaarwater beheerschen, dan wel op deze laatste te voren eene korte, hevige beschieting uit te voeren. (Poging tot het forceeren van de Dardanellen in 1915). De verdediger kan dit forceeren van het vaarwater het best beletten door afsluiting met een versperring van watermijnen, gelegen onder het vuur van sterk bewapende batterijen.

< >