Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Foch

betekenis & definitie

Foch - (Ferdinand), Fransch maarschalk, opperbevelhebber der geallieerde legers in Frankrijk gedurende het laatste gedeelte van den grooten Europeeschen oorlog 1914/1919; geb. 1851 te Tarbes, hoofdstad van het département Hautes-Pyrénées. Reeds vóór genoemden oorlog bekend als een officier van groote bekwaamheid. Toen hij zich in 1870 te Metz bevond aan het collége Saint-Clément ter voorbereiding voor de Ecole Polytechnique, brak de oorlog met Duitschland uit. F. verliet Metz, nam dienst als vrijwilliger en werd ingelijfd bij het depot van het 4e Regiment Infanterie te Saint-Etienne.

Na het sluiten van den vrede keerde hij naar het instituut Saint-Clément terug. De aanwezigheid van de Duitsche bezettingstroepen te Metz in die dagen heeft een onuitwischbaren indruk bij hem achtergelaten. 1 Nov. ’71 werd hij geplaatst aan de Ecole Polytechnique. Daarna volgde hij de Artillerieschool te Fontainebleau en, na zijn benoeming tot officier, de Ecole de cavalerie te Saumur, en de Hoogere Krijgsschool (1885); diende daarna afwisselend bij den Generalen Staf en den troep. 1895 werd hij benoemd tot leeraar aan de Hoogere Krijgsschool in krijgsgeschiedenis, strategie en toegepaste tactiek, in welke functie hij zeer de aandacht trok. F., geloovig katholiek, moest in 1901 om politieke redenen deze betrekking vaarwel zeggen en werd als luitenant-kolonel geplaatst bij het 29ste Regiment Artillerie te Laon. 1903 benoemd tot kolonel, 1906 chef van den Staf bij het 6e Korps te Orleans, 1907 bevorderd tot brigade-generaal en geplaatst bij den grooten Generalen Staf te Parijs. Daarna benoemd tot Directeur van de Hoogere Krijgsschool. 1911, benoemd tot divisie-generaal, lei hij zijn functie neer om het bevel over de 13e Divisie te Chaumont op zich te nemen. 1912 werd hem het bevel opgedragen over het 8e Legerkorps te Bourges, 1913 over dat te Nancy, welk bevel hij nog voerde bij het uitbreken van den grooten oorlog. In dezen oorlog heeft hij zich zeer onderscheiden en wel bij de verdediging van Nancy met het 20e Korps, met het IX° Leger aan de Marne, met het afwinnen van de flank aan de Duitschers bij de groote omvattingspogingen der wederzijdsche legermachten in 1914 („wedloop naar zee”). October 1916 kreeg hij zitting in den geallieerden oorlogsraad, had als zoodanig groot aandeel in de samenwerking der geallieerde legers op het Europeesche oorlogstooneel. 15 April 1918 benoemd tot opperbevelhebber der geallieerde legers in Frankrijk, heeft hij met groot strategisch inzicht voor de Duitsche aanvallen weten uit te wijken, zijn vijanden uitgeput (hoewel niet kunnen doorbreken) en zoodoende, taai volhardend, doen slagen den opzet der geallieerden om door algeheele afmatting op militair en economisch gebied de Centralen te dwingen, zich aan de eischen der geallieerden te onderwerpen. Zijn lijfspreuk was:’„Slechts dat leger is geslagen, dat zich zelve overwonnen verklaart.” Strategische werken van zijn hand zijn: De la conduite de la guerre; La manoeuvre pour la bataille en Des Principes de la Guerre.

< >