Figaro, een populair Fr. type van letterk. oorsprong, evenals Gavroche, Homais, Joseph Prudhomme, Tartuffe en vele andere. Hij treedt op in Beaumarchais Barbier de Sêville, Manage de Figaro en Mère coupable. In deze drie stukken is zijn karakter niet hetzelfde: in het eerste doet hij zich kennen als een geestige, vroolijke, schrandere dienaar, voor wie in ’t leven geen moeilijkheden bestaan, bovendien een aartsvijand van dwazen en schijnheiligen; in het tweede is hij handig en ondernemend, maar minder vroolijk; het leven heeft hem veel verdriet gebaard; hij strijdt voor zijn bedreigd geluk, komt in opstand tegen zijn lot, vervloekt alle maatschappelijke ongerechtigheden, bedreigt de machtigen der aarde en voorspelt de Revolutie; in het derde, thans vrij wel vergeten, heeft het gevoel de overhand; hij is droefgeestig en oreert voortdurend over de natuur, het hart en de deugd. — F. is de verpersoonlijking van de levendige vroolijkheid, de ondeugende, spotlustige welbespraaktheid, den frisschen, oorspronkelijken geest en niet minder van den haat tegen alle dwaze vooroordeelen. — Figaro is ook de naam, waarmee men een barbier of kapper aanduidt. — Le Figaro, gesticht door de Villemessant, verscheen voor het eerst 2 April 1854 en was toen een weekblad. Later verscheen het tweemaal per week, en telde onder zijn medewerkers mannen van geest en talent, als Villemot, Edmond About, Aurélien Scholl, enz.
In 1866 werd Le F. een dagblad, waarin naast de litteratuur ook de politiek een plaats kreeg. Onder het tweede Keizerrijk trokken de artikels van Rochefort zeer de aandacht. Na den oorlog van 1870 verdedigde Le F. de monarchie. Toen Villemessant in 1879 stierf, werd hij als directeur opgevolgd door Magnard, de Rodays en Périvier. Gaston Calmette kreeg de leiding van 1902 tot 1914, in welk jaar hij viel als slachtoffer van de wraakzucht van Mevr. Caillaux. Sedert dien zijn als hoofdredacteurs opgetreden Alfred Capus en Robert de Fiers.