Euhemerisme - De vraag hoe de menschen aan hun geloof aan het bestaan van goden zijn gekomen, is niet nieuw. De oude volken hebben er reeds hun theorieën over. Eén dier theorieën, welke spoedig groote vermaardheid kreeg, is die welke genoemd is naar Euhemerus van Messene: het e. Deze Euhemerus leefde ± 300 v. Chr. en schreef een boek: „hiera anagraphè”, een reisverhaal, waarin hij beschrijft een reis naar een gelukkig eiland: Panchaia, waar hij beweert een tempel van Zeus te hebben ontdekt, die daar als koning regeerende, zijne regeeringsdaden liet opteekenen op een tempelzuil, zich zelf goddelijk liet vereeren, stierf, en op Creta werd begraven, en vergoddelijkt. Dat verhaal is fiktief en bedoelt in verhaalvorm te betoogen, dat de goden niet anders zijn dan vergoddelijkte menschen.
Dientengevolge verstaat men onder e. de leer, die in de goden vergoddelijkte menschen ziet. Euhemerus was overigens niet de eenige, die dat leerde: ook Hekataeus van Teos, Herodotus, Antisthenes, Diogenes en vele kerkvaders leerden iets dergelijks, maar deze leer is naar Euhemerus genoemd, omdat wat anderen slechts op bepaalde godengroepen hadden toegepast, door hem over alle goden werd uitgebreid. Vooral Rom. schrijvers hebben den roem van Euhemerus als vader van deze leer verbreid.