Definities van Oosthoek encyclopedie in de Ensie S
- Schikgodinnen
- Schikking
- Schild
- Schild van sobieski
- Schildburger (die)
- Schilddak
- Schildersezel
- Schildje
- Schildklier
- Schildknaap
- Schildluizen
- Schildpad
- Schildpad-eilanden
- Schildpadden (dier)
- Schildpadden (scheepvaart)
- Schildpaddenbaai
- Schildvleugelige insecten
- Schildwacht
- Schildwolde
- Schildzaad
- Schillen
- Schiller (F. C. S.)
- Schiller (johann christoph friedrich)
- Schilling
- Schimmel
- Schimmelpenninck
- Schimmels
- Schimmert
- Schimper (A. F. W.)
- Schimper (wilhelm philipp)
- Schin-op-Geul
- Schinnen
- Schinus
- Schinveld
- Schip
- Schipbreuk
- Schipbrug
- Schipka
- Schipluiden
- Schipper
- Schipperswet
- Schisma
- Schismaticus
- Schismatoglottis
- Schistostega
- Schizanthus
- Schizogeen
- Schizomyceten
- Schizophyceeën
- Schizostyiis
- Schläfli
- Schlegel
- Schleich’s
- Schleicher
- Schleichers
- Schleiden
- Schleiermacher
- Schlempekohle
- Schlenther
- Schliemann
- Schlippe’s zout
- Schlömilch
- Schlosser
- Schlüsselburg
- Schlüter
- Schmalkaldisch verbond
- Schmalkaldischen oorlog (gesch. van den-)
- Schmeller
- Schmelzfarben
- Schmidt (erich)
- Schmidt (johann friedrich julius)
- Schmidt (otto ernst)
- Schmoller
- Schneckenburger
- Schneekoppe
- Schneider
- Schneller
- Schnitzer
- Schnitzer’s groen
- Schnitzler
- Schoen (bouwk.)
- Schoener
- Schoenerbark
- Schoenerbrik
- Schoenlapper
- Schoenocaulon
- Schoensmeer
- Schoenus
- Schoffelen
- Schöffer
- Schoft
- Schokbuis
- Schokker
- Schokland
- Schol
- Scholastiek
- Scholekster
- Scholia
- Scholium
- Schollevaar
