Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Elohim

betekenis & definitie

Elohim - (Hebr. God), is naar den vorm een meerv. naar de bet. meestal enkelv. gebruikt. Uit het feit, dat Israël dien pluraalvorm gebruikt als aanduiding voor „God”, besloot men ten onrechte, dat Israël oorspr. polytheïstisch was (zie POLYTHEÏSME). De meervoudsvorm moet veeleer worden opgevat als het inbegrip van alle goddel. krachten.

In dien zin wordt het woord met het enkelv. van het werkw. geconstrueerd. Worden er heidengoden mee bedoeld, dan heeft het meervoudige beteekenis, en wordt geconstrueerd met het werkw. in het meerv. Soms worden ook de doodengeesten E. genoemd (1 Sam. 28 : 13), of zelfs nog levende menschen, als de koning (Ps. 46 : 7), of de priesters (Ex. 21 : 6.). De eigennaam van Israëls God is Jahwe, en men heeft gemeend de verhalen in den Pentateuch in twee groote groepen te kunnen splitsen, van verschill. auteurs afkomstig, van welke de eene voor God E. en de andere Jahwe zegt (zie ELOHIST).

< >