Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Eidereend

betekenis & definitie

Eidereend - Somateria mollissima, een tot de duikeenden behoorende soort; lengte met staart 68 c.M. Op de gekleurde plaat van Eenden, fig. 3, is het mannetje afgebeeld. De e. is kenbaar aan de bevedering, die zich aan beide zijden op den snavel tot onder de neusgaten voortzet. Bewoont het hooge N. van Europa, Azië en Amerika; ’s winters trekt hij in Europa Z.waarts tot in Engeland, Denemarken en Helgoland en is ook hier te lande niet zeer zeldzaam.

Het dons is zeer dik en buitengewoon fijn en zacht. Voedt zich met mosselen en andere kleinere zeedieren; broedt in groote gezelschappen op open kusten, maar legt de nesten — vervaardigd uit zeegras — op plaatsen, waar haar vijanden, b.v. de poolvos, haar niet bereiken kunnen.

Begin Juni legt het wijfje 4—7 bleekgroene eieren in het nest, dat opgevuld wordt met een dikke laag dons, die het zich van borst en buik plukt, zoodat de eieren er geheel in verdwijnen. Dit dons, het eiderdons, is een zeer gewild handelsartikel; de broedplaatsen worden zorgvuldig door de bevolking der Noordelijke landen bewaakt en door bijzondere wetten beschermd.

Een dozijn nesten leveren ongeveer 5 ons dons. Het vleesch der e. is tranig, de eieren zijn zeer welsmakend. Om zijn kostbaarheid wordt het eiderdons dikwijls vervalscht; het echte is te herkennen aan de bruine kleur met witte schacht en aan de eigenschap, dat het bij schudden niet uit elkander stuift. Vooral op Groenland wordt veel eiderdons verzameld.

< >