Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Crébillon fils (claude prosper jolyot de)

betekenis & definitie

Crébillon fils (claude prosper jolyot de) - zoon van den treurspeldichter, geb. in 1707 te Parijs, overl. aldaar in 1777. Hij is een van de meest gelezen, maar tevens een van de minst aanbevelenswaardige romanschrijvers der XVIIIe eeuw. Zijn prikkelverhalen als Lettres de la marquise au Comte de R. (1732), Les égarements du cœur et de Vesprit (den Haag, 1736), Le sopha, conte moral (1745), Amours de Zéokinizul (Amst. 1746), Ah! quel conte (1764), Lettres athéniennes (4 dln. 1771), enz., vertegenwoordigen een genre, dat veel te veel succes gekend heeft. C. is noch grof, noch triviaal; in zijn romans zal men dan ook te vergeefs een onwelvoeglijk woord zoeken.

Hij schildert met talent, belangstellend en bewonderend, de elegante wereld van zijn tijd met al haar verfijning, al haar bekoorlijkheid, al haar geest en al haar bederf. Zij, die hem van nabij gekend hebben, weten te vertellen, dat hij een vriendelijk man, een uitstekend zoon, en een voorbeeldig echtgenoot was. Het is teekenend, dat juist C. fils, de meeste zedelooze schrijver van zijn tijd, met de koninklijke censuur belast werd. Zijn „œuvres complètes” verschenen in 1772 en in 1739 in 7 dln.

< >