Cramer (jacob) - 1833—1895, rechtzinnig theoloog. Na adjunct-director van het Ned. Zendelinggenootschap te Rotterdam en predikant te Amsterdam geweest te zijn, hoogleeraar te Groningen, later te Utrecht, in kerk- en dogmengeschiedenis, maar vooral in de vakken van het N. T. Hij verdedigde het bijbelsche supranaturalisme tegenover empirisme en modernisme. Hij was de trouwe vriend en collega van G. H. Lamers, met wien hij samen ook de Bijdragen, de Nieuwe Bijdragen en het Eeuwig Evangelie uitgaf.
Op gebied van het N. T. ging hij zeer ver in de conjecturale kritiek en in het besnoeien van wat Paulus volgens hem zóó niet kon gezegd hebben. Dit leidde tot een subjectief standpunt. Hij schreef o. a. A. Vinet als chr. moralist en apologeet (ook in het buitenland vertaald, 1883), De geschiedenis van het leerstuk der inspiratie in de laatste twee eeuwen (1887), Exegetica en critica (1890 —1896), De Brief van Paulus aan de Galatiërs (1890).