Coprolithen - (Gr.), 1) de in fossielen toestand bewaard gebleven uitwerpselen van uitgestorven dieren, waarin somwijlen vischschubben of beensplinters, kleine beenderen en tanden te herkennen zijn. Zij komen gewoonlijk voor als ronde, geelachtig-witte of bruine massa’s, die op haar oppervlak kronkelende lijnen vertoonen, welks_ afkomstig zijn van de kleppen en vouwen van den darm. Men vindt de C. deels op zich zelf in beenderenholen, bijv. in de grot van Kirkdale in Yorkshire, en alsdan gelijken zij op de excrementen der thans nog levende roofdieren; anderdeels bevatten zij resten van visschen en zijn alsdan afkomstig van groote roofvisschen of van de reusachtige hagedissen der voorwereld. — 2) De eveneens C. genoemde knolvormige concreties van calciumfosfaat, die in bezinkingsgesteenten van verschillenden ouderdom aangetroffen worden; zij zijn slechts zelden uit dierlijke uitwerpselen ontstaan, zoodat daardoor de naam misleidend is.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
