Contractio venae - insnoering van den vloeistofstraal, die plaats vindt bij uitstrooming eener vloeistof uit eene opening in den bodem van een vat. Doorgaans is deze zoo groot, dat op eenigen afstand onder de opening de doorsnede van den straal slechts ⅔ bedraagt van die der opening. De oorzaak van de samentrekking is daarin gelegen, dat de vloeistof in de nabijheid der uitstroomingsopening niet slechts eene verticaal naar beneden gerichte snelheid heeft, doch ook eene horizontale tengevolge van de snelheidsverdeeling in het vat. Van af het punt der minimale doorsnede neemt deze regelmatig af, nagenoeg omgekeerd evenredig met den vierkantswortel uit de valhoogte, totdat de straal in druppels uiteen valt.
De c. venae kan worden voorkomen door op de uitstroomingsopening een kort cylindrisch buisje te plaatsen. De c. heeft op de beweging van het water grooten invloed, ze vermindert de doorstroomingscapaciteit van een uitwateringssluis, van een duiker en van buizen en leidingen. Door de c. heeft men ook bij waterleidingen drukverlies in de buizen. Men neemt aan, dat de waterstraal uit een ronde opening de grootste c. heeft op een afstand, gelijk aan de helft van de middellijn der opening, terwijl ze daar 20% bedraagt; de middellijn is daar dus slechts 0,8 van die der opening, de straal heeft dus slechts een doorsnede gelijk aan 0,64 van de oppervlakte der opening. De verhouding tusschen haar doorsnede en de opening noemt men de contractie-coëfficiënt. De verhouding tusschen de werkelijk en de theoretisch afgevoerde hoeveelheid water, waarop de wrijving in de opening ook nog haar invloed doet gelden, noemt men de uitstroomings-coëfficiënt. Bij overlaten heeft men eveneens c. Voor de verschillende gevallen van c. heeft men empirisch de grootte vastgesteld en in tabellen verzameld, welke in desbetreffende handboeken zijn opgenomen.