Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Coniferenvijanden

betekenis & definitie

Coniferenvijanden. Zoowel de fijne soorten uit de kweekerij als de coniferen in de bosschen hebben van talrijke insectensoorten te lijden. Verschillende luizen (Chermes) doen harsbuilen ontstaan, terwijl schildluizen (Aspidiotus en Diaspis) en wolluizen (Lachnus) aan de naalden zuigen. In kweekerijen worden deze c. door het spuiten met carbolineum bestreden.

In de dennenbosschen van Nederland treden op den voorgrond de rups van den nonvlinder (Ocneria monacha), dia uitgestrekte bosschen kan vernietigen, de dennenspinner (Bombyx Pini), de dennenspanrups (Geometra Piniaria), die de naalden afvreten, de dennenlotrups (Retinia Buoliana) en de dennenknoprups (Retinia turionana), die knoppen en twijgen beschadigen en waarvan de eerste de zoogen. waldhoorns doet ontstaan; de dennensnuittor (Curculio Abietis en de dennenscheerder (Myclephilus piniperda), die de schors en mergkokers van jonge takken beschadigen. De meeste van deze c. zijn door het Staatsboschbeheer afgebeeld en in vlugschriften beschreven.

< >