Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Carnegie

betekenis & definitie

Carnegie - (Andrew), Amer, industriëel en philanthroop, geboren 1837 te Dunfermline in Schotland, kwam in 1848 in Amerika, waar hij eerst in allerlei ondergeschikte betrekkingen werkzaam was bij de telegrafie; door gelukkige speculaties werd hij zeer rijk en nu richtte hij de groote ijzer- en staalfabrieken te Homestead (met 25.000 werklieden) op, die thans de grootste der wereld zijn. Later maakte hij er een naamlooze vennootschap van, en trok zich in 1899 uit de zaken terug. Bekend zijn C.’s schenkingen tot het oprichten en instandhouden van bibliotheken en voor het bouwen van het Vredespaleis te ’s-Gravenhage, dat 28 Aug. 1913 geopend werd.

Ook stichtte hij te Washington de naar hem genoemde „Endowment for International Peace” en z.g. nationale heldenfondsen, waaruit zij, die daden van opofferende menschenliefde verricht hebben, beloond worden. Hij schreef o. a.: Round the World (1884); Triumphant Democracy (1884) en The empire of business (1902).

< >