Capsicuin - plantengeslacht der Solanaceeën met ongeveer 30 soorten in trop. Amerika. Het zijn overblijvende kruiden, soms ook heesters; verschillende soorten worden gekweekt wegens de scherpsmakende Capsicine bevattende vruchten. Vooral is bekend de Spaansche peper, C. longum en C. annuum met tal van tusschenvormen door bastaardeering, met lange, vuurrood, geel of violet gekleurde bessen, in Europa vooral in het Z.-Oosten (Servië, enz.) reeds vroeg verbouwd (Paprika) en vermoedelijk reeds voor de ontdekking van Amerika via O.-lndië ingevoerd.
In de apotheek zijn ze als Fructus Capsici bekend. Een andere soort, C. frutescens, uit de tropen, is struikachtig, en levert de kleine Spaansche peper (Cayennepeper) die bij ons ook bij den inmaak gebruikt worden, doch in Indië vooral in sambals bij de rijsttafel (lombok) aangetroffen worden. De cayennepeper, die in gemalen toestand in den Europeeschen handel komt, is echter grootendeels uit Zanziber afkomstig. Om de sierwaarde der vruchten worden bij ons enkele soorten in de koude kas of als kamerplant gekweekt, soms als dwergvariëteiten. (Zie de plaat Specerijen fig. 2).