Calvinisme - de richting, die niet alleen in het algemeen Gereformeerd is, maar zich speciaal houdt aan de beginselen van den Reformator Calvijn op godsd., theol., kerkel. en maatschappel. terrein. Calvijn zelf wilde van deze onderscheiding van zijn persoon en inzichten niet weten. Als het woord „Calvinistisch” gebezigd wordt, schrijft hij: dat wij zeer bedroefd zijn en dat niet zonder reden, dat ....wij belast worden alsof onze ceremoniën, die (wij weten niet waarom) Calvinistisch genoemd worden, afweken van de waarheid van het Evangelie. (Opp. VoL XV, p. 481).
Ook in den bloeitijd der Geref. Kerken komt het woord C. niet voor. Men stond op het algemeen Christel, van zijne beginselen. Met C. wordt bedoeld het kenmerkende van Calvijns beginselen. Bepaaldelijk zijn nadruk op de praedestinatie* en de portée daarvan. Men denke aan de Majesteit van God, die verheven is boven onze begrippen, bevrediging, rechtvaardiging enz., als het mysterie zijner Godheid; aan den eisch, dat de heerschappij van God zich over het geheele leven uitstrekt. Vandaar de nadruk op het actieve leven, het in beslag nemen van alles tot eer van God. In plaats van den wil te verlammen, prikkelt dus het praedestinatie-geloof hem tot het uiterste.
Vandaar dat het C. zulk een krachtig bondgenoot werd in den strijd voor gewetens- en burgervrijheid, en in de maatschappelijke en geestelijke ontwikkeling bijv. van Nederland, Schotland, N.-Amerika. In den laatsten tijd is het C. vooral door Dr. A. Kuyper op den voorgrond gebracht. Intusschen wordt dit C. door velen Neo (nieuw)-Calvinisme genoemd, omdat het in vele opzichten afwijkt van het C. van Calvijn. Calv. was aristocraat, het Neo-calvinisme* is democratisch en het past zijn beginsel toe op de moderne staatkundige en geestelijke verhoudingen van Europa en bepaaldelijk van Amerika.
Dr. A. Kuyper, Stone lectures, 1898 (Holl. vert. Het Calvinisme); Dr. C. B. Hylkema, Oud- en Nieuw Calvinisme, 1911; E. Troeltsch, Die Soziallehren der Chr. Kirchen u. Gruppen (Ges. Schriften I), 1912.