Bucer - of Butzer (Martin), Duitsch hervormer, geb. 1491 te Schlettstadt in den Elzas; trad op zijn 15de jaar in de orde der Dominikanen, studeerde van 1617 te Heidelberg in Gr. en Hebr., theologie en wijsbegeerte, en werd door de geschriften van Erasmus en Luther voorbereid en door Luther persoonlijk voor de Hervorming gewonnen. In 1521 trad hij uit de orde , vond een toevlucht bij Franz von Sickingen op den Ebernburg, was vervolgens een korten tijd hofprediker van keurvorst Frederik van den Paltz en werd in 1622 predikant bij Sickingen in Landstuhl, in 1623 te Straatsburg, waar hij een werkzaam aandeel nam aan het doorzetten der Reformatie, evenals later te Ulm en te Keulen. Hij nam deel aan verschillende theologische twistgesprekken, en had daarbij bovenal nauwere aaneensluiting der Lutherschen en Gereformeerden op het oog, vooral ten opzichte van de avondmaalsleer. Hij was de vervaardiger van de op den Rijksdag te Augsburg door de vier rijkssteden Straatsburg, Constanz, Memmingen en Lindau ingeleverde „Confessio tetrapolitana”, terwijl hij in 1536 de z.g. Wittenberger Concordia, een overeenkomst met Luther over de avondmaalsleer, tot stand bracht.
Tegenstander van het Augsb. Interim, moest hij Straatsburg verlaten en ging in April 1649 op uitnoodiging van Cranmer, naar Engeland, om dezen bij de invoering der Reformatie aldaar te steunen. Hij overleed reeds in 1551 te Cambridge, waar hij tot hoogleeraar in de exegese van het N. Test. benoemd was. Hij was een man van omvangrijke kennis, doch tevens van groote bescheidenheid. Zijn briefwisseling met landgraaf Philips den Grootmoedige van Hessen, is in 1880 —91 te Leipzig in het licht gegeven door Lenz (3 dln. Leipz. 1880—91). Zijn beste werk is eene vertaling en verklaring der Psalmen, die hij uitgaf onder den naam Aretius Felinus (Straszb. 1629). — Zie over hem: J. W. Baum, Capito und Butzer (Elberf. 1860); A. Erichson, Martin Butzer (Straszb. 1891); F. Mentz und A. Erichson, „Zur 400 jährigen Geburtsfeier Martin Butzers” (Straszb. 1891).