Brouwer (Adriaen), Nederl. schilder van genre en landschap, geb. in Oudenaerde 1605 of 1606. Hij was reeds vroeg wees, liep weg en kwam op zijn zestiende jaar op eigen gelegenheid te Antwerpen; van 1625—26 is hij te Amsterdam geweest, daarna te Haarlem, waar hij lid werd van de rederijkerskamer „In Liefd’ Boven Al’’. Tusschen 1631 en 32 verscheen hij weder te Antwerpen en werd daar in ’t St. Lucasgilde ingeschreven. In 1632 werd op al wat hij bezat voor schulden beslag gelegd en in 1633 zat hij zelfs te Antwerpen vermoedelijk voor een of ander politiek misdrijf gevangen. In 1634 woonde hij in bij den plaatsnijder P. Pontius; 1 Februari 1638 werd hij begraven. Zijn eerste leermeester is waarschijnlijk zijn vader geweest, die kartons teekende voor tapijtweverijen te Oudenaerde; daarna moet hij te Antwerpen in de leer geweest zijn, zoodat zijn eerste werken een geheel Vlaamsch karakter dragen, en niet onduidelijk de traditie van den ouden Pieter Bruegel te zien geven, die immers door P. Brueghel I. jnr. was voortgezet, hoewel B.’s teekening leniger, de toets frisscher is.
Eenmaal te Haarlem, geraakte hij onder invloed van Frans Hals en diens kring, hoewel men hem niet voor een leerling van Frans Hals kan houden. B. heeft door zijn heen en weer trekken een hoogst eigenaardig verband tusschen de Noord- en Zuid-Nederlandsche schilderschool gelegd. In Haarlem vormde hij zijn vrijen, lateren stijl ook voor het landschap, dien hij ook zelf van harder, kleuriger, vroeger werkwijze weet te onderscheiden ; aan den anderen kant echter hebben eenige Noord-Nederl. kunstenaars, b.v. Ostade en E. v. Heemskerk, veel van hem overgenomen; in Antwerpen oefende hij later wederom veel invloed uit op Teniers en J. van Craesbeek en riep daardoor een bepaalde, indirect van Noord-Nederland afhankelijke school van genreschilders in Vlaanderen, in ’t leven. Men kan drie perioden in zijn werk onderscheiden; den eersten tijd te Antwerpen en Amsterdam tot 1626, den tijd in de sfeer van Frans Hals doorgebracht tot 1631, den tweeden Antwerpschen tijd tot 1638. Uit den eersten tijd is o. a. te noemen: de zg. „Boeren, van den Moerdijk”, vroeger in de verzameling M. Kann te Parijs, en een binnenhuis in ’t Museum te Cassel. Van de minder bonte, bewegelijker geschilderde werken van de periode te Haarlem noemen wij hier alleen den bekenden „rooker!! te Frankfurt a. M., het fraaie stuk uit de vroegere verzameling-Steengracht in den Haag en het uiterst impressionistisch virtuose landschap uit de verzameling-Warneck te Parijs. In dezen tijd is zijn toets soms op ’t wilde af vrij en los evenals bij Hals, de toon rijk en warm, ’t clair obscure veel meer gedifferentieerd (ook kaarsverlichtingen) dan in de eerste perioden. Gedurende zijn tweede verblijf te Antwerpen werd de hier beschreven stijl strenger, de schilderwijze weer iets vaster, de uitvoering meestal zeer zorgvuldig; als voorbeeld kan men het voortreffelijk gecomponeerde stuk uit de Pinakotheek te München, met „Vechtende kaartspelers” aanhalen.
De allerlaatste ontwikkeling kort voor zijn dood, is vooral gelegen in een verdiepen van de psychologische vertolking zijner figuren; het koloriet wordt zeer gedempt tot teedere grijzen, waaruit de dun gestreken, matte kiemen opblinken. Als voorbeeld gelde het stuk met de „Dobbelende soldaten” te München. (Pinakotheek.) De merkwaardigste vaardigheid van oog en hand toont B. ip zijn geniale krijtkrabbels en teekeningen (schetsboekbladen der verzameling-Hofstede de Groot). In zijn landschappen (een tiental bekend), schijnt hij soms de directe voorlooper van de impressionistische landschapschilderschool der 19e eeuw (Corot, Constable). B. heeft veel navolgers gehad ; ook zijn waarschijnlijk door anderen dikwijls onvoltooide stukken van hem afgemaakt. Werken van Teniers, Craesbeeck en zelfs van Rijckaert schrijft men hem soms ten onrechte toe; van zijn eigenlijken leerling Jan Dandoy kent men geen werk. Het Mauritshuis in den Haag bezit vermoedelijk een portret door hem zelf uit zijn laatsten tijd.
Litt. en werken in Thieme-Becker’s Künstlerlexikon. Zie vooral F. Schmidt Degener, Adriaen Brouwer, Brussel 1908 en C. Hofstede de Groot, Verzeichniss der Werke der hervorrag. Holland. Maler des 17 Jahrh. III 1910.