Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bloemaert

betekenis & definitie

Bloemaert (Abraham), Ned. schilder, geb. te Dordrecht 1564, vandaar met zijn vader Cornelis, verhuisd naar ’s-Hertogenbosch en vandaar naar Utrecht, gestorven 1651 aldaar. Hij is een leerling geweest van Gerrit Splinter, zijn vader en Joos de Beer, en begon met copieer-werk, werd daarna nog een tijdlang bediende. In 1580 maakte hij een buitenlandsche reis, werkte zeer korten tijd bij Jean Bassot te Parijs en daarna jaar bij zekeren Harry en nog bij Hieronymus Francken. In 1583 was hij weer terug, werd na de verhuizing van zijnen vader in 1591, burger te Amsterdam en opende daar een werkplaats.

Hij staat voornamelijk onder den invloed van meesters als Blockland, Dirk Barentsz., en Frans Floris, is echter zelf niet in Italië geweest en schijnt derhalve minder gemaniereerd in zijn werken dan Goltzius, Heemskerk en Cornelis Cornelisz. Hij heeft de natuurstudie ook niet uit het oog verloren, zooals uit portretten en landschap-schetsen blijkt, maar hij schilderde voornamelijk mythologische en Bijbelsche onderwerpen. In 1603 leverde hij voor de Zuider-kerk te Amsterdam cartons voor gebrand-schilderde vensters. De teekeningen bestaan nog (Prentenkabinet te Amsterdam), doch het raam is vernietigd. Ook voor tapijten heeft hij patronen geteekend (Slot Fredericksborg te Kopenhagen). Hij schijnt in Utrecht hoog in aanzien geweest te zijn; aanzienlijke personen en ook P. P. Rubens zochten zijn werkplaats op. Uit zijn later tijd is nog te noemen: een Argus en Mercurius van 1645 (Weenen, Galerie-Liechtenstein). Veel van zijn werken zijn in prent gebracht door een schare van graveurs, waaronder Boëtius en Schelte a Bolswert, Jack de Ghijn en Hendrik Goltzius zijn te noemen.

Een reeks van zijn schetsen heeft zijn zoon Frederik gegraveerd als teekenvoorbeelden, die zelfs soms door meesters als François Boucher zijn gebruikt. Gegraveerd heeft hij niet, maar wel in hout gesneden en in kleuren gedrukt. Van zijn leerlingen zijn te noemen: Cornelis Poelenburgh, Hendrik Terbrugghe, Jacob Gerritsz. Cuyp, Gerard en Willem Honthorst, Andries Both, Jan van Bijlert, Jan Baptist Weenix. Onder de Ned. Romanisten speelt hij, daar hij groote zelfstandigheid vertoonde en een eigen stijl van heroïsch naturalisme wist te vormen, een eigenaardige rol. Litteratuur: Thieme Becker’s Künstler-Lexikon, G. J. Hoogerwerff, Ned. schilders in Italië in de 16e eeuw, pagina 182.

< >