Bit-Ninib, naam van 2 Kanaänietische steden(?), in de El-Amama-brieven* genoemd. De lezing van het ideogram (zie SPIJKERSCHRIFT) „Ninib” is nog onzeker; vast staat echter, dat het een godheid aanduidt. De steden kunnen nog niet geïdentificeerd worden. Het eene B.-N. moet bij Gebal worden gezocht; misschien beteekent B.-N. in dit geval slechts in ’t algem. „huis Gods, tempel” (in Gebal?).
Het andere B.-N. is een stad (in het land) van Jeruzalem; waarschijnl. is niet Jeruzalem zelf bedoeld, evenmin Beth-Semes* („Ninib” duidt soms den Zonnegod aan). Misschien echter wel Bethlehem*: Ninib kan, blijkens een onlangs gedane ontdekking, de godin Láchamoe* aanduiden. Dan moet Bit-„Ninib” gelezen worden Bit-Láchamoe, hetgeen taalkundig goed kan beantwoorden aan den Hebr. vorm bêt-lèchem = Bethlehem. Deze naam zou dan eigenl. beteekenen „Huis (woning) van de godin Lachamoe”, en later zou er van gemaakt zijn, door volksetymologie: „Broodhuis, spijshuis” (lèchem = „spijs, brood”).