Beurs, samenkomst der kooplieden, schippers, makelaars, kassiers en andere personen tot den koophandel in betrekking staande, ook plaats of gebouw dier samenkomst. Het woord, dat hetzelfde is als b. in de bet. geldzak (van midden-Lat. bursa, geldbuidel), wordt reeds in de 16e eeuw in dezen zin gebruikt. Het samenkomen der kooplieden op een bepaalde plaats en tijd heeft verschillende voordeelen: het spaart tijd, geeft meer kans, dat overeenkomsten tot stand komen, geeft beter overzicht over den handel, doet de werking van vraag en aanbod meer tot uiting komen, waardoor veel verhandelde waren grootere vastheid van waarde krijgen; dit laatste ook door het opmaken van koerslijsten, waarop de transacties ter beurze gesloten, tot uitdrukking komen, enz. De oudste b. is in de nieuwe geschiedenis die van Antwerpen, gesticht in 1631, dan volgen Lyon en Toulouse in 1649, Hamburg in 1568, Rouaan en Londen in 1566, Amsterdam in 1608.
B. kunnen van overheidswege worden gehouden of door particulieren. Een particul. b. is b.v. de effectenb, te Amsterdam van de Ver. voor den Effectenhandel. B. kunnen zich tot een bepaalden tak van handel bepalen of algemeen zijn. Ons Wetb. v. K. wijdt aan de openbare b. eenige artikelen (69—61). Zij worden gehouden op gezag van het plaatsel. bestuur (69 K.), Het uur van het aangaan en het afloopen der b., en alles wat de goede orde aldaar betreft, wordt door plaatsel. regiem, geregeld (61 K.). Art. 60 schrijft het opmaken van koersen ter beurze voor. Zié BEURSWET.