Benoit (peter L. L.) - Vlaamsch componist, geb. 17 Aug. 1834, te Harlebeke, overl. 8 Maart 1901 te Antwerpen. B. studeerde a. h. Conserv. te Brussel, werd dirigent a. h. Parktheater aldaar; verwierf in 1857 met eene cantate den prijs, door den Belg. staat uitgeloofd, hetgeen hem in staat stelde groote reizen te maken en de muziektoestanden in de ver schillende landen (vooral de Germ.) van Europa te bestudeeren. 1861 vertoefde B. korten tijd te Parijs, waar hij de voorstellingen in de Bouffes-Parisiennes dirigeerde. Te Brussel teruggekeerd, liet hij eene Mis uitvoeren, waarmee hij zich een grooten naam maakte. Spoedig daarna werd B. benoemd tot lee raar a. d. Vlaamsche Muziekschool (in 1897 tot Kon. conserv. verheven).
Daar kon hij zich geheel wijden aan zijne levenstaak: de bevordering van het nationaal-Vlaamsche muziekleven. B. was vóór alles Vlaming en had een onverwoestbaar vertrou wen in de Vlaamsche volksziel. Die ziel, dat karak ter spreekt uit al, wat hij componeerde, niet het minst uit zijne groote oratoria: de Oorlog, de Schelde, de Rijn. Uitgenomen enkele werken uit zijne jeugd, die op Fr. tekst zijn geschreven, heeft B. uitslui tend zijne moedertaal als grondslag voor zijne composities gebruikt. Bij de Vlamingen genoot B. eene ongekende populariteit, en nog steeds wordt zijne nagedachtenis door het Vlaamsche volk in hooge eere gehouden. B. schreef, behalve een groot aantal composities, verscheidene goed gestelde artikelen, die alle de bedoeling hadden, de Vlaam sche richting in de kunst te bevorderen. Uit zijne muziek spreekt sterk het VI. volkskarakter: ietwat grof, sterk uitbundig, maar oprecht gevoeld. Zij, die hem den „Rubens der toonkunst” hebben ge noemd, hebben zijn aard daarmee duidelijk aange geven.