Begunstiging - In het strafrecht verstaat men hieronder veelal de strafbare feiten, bestaande in het opzettelijk verbergen of behulpzaam zijn in het ontkomen aan de nasporing van of aanhouding door de ambtenaren der justitie van iemand, die schuldig is aan of vervolgd wordt ter zake van eenig misdrijf, of in het wegmaken, verbergen of aan het onderzoek van de ambtenaren der justitie onttrekken van voorwerpen, waarop of waarmede een misdrijf gepleegd is, of in het vernietigen van andere sporen van het misdrijf, alles nadat het is ge pleegd, met het oogmerk om het te bedekken of de nasporing of vervolging te beletten of te bemoeilijken (art. 189 Sr.), alsmede in het opzettelijk beletten, belemmeren of verijdelen van eene gerechtelijke lijkschouwing (art. 190 Sr.). Daarenboven vat de wet in de artt. 416—420 Sr. onder den titel B. samen de misdrijven van heling en van deelneming aan drukpersdelicten door uitgeven of drukken. — In het Crimineel Wetboek voor het Krijgsvolk te Water komt eene algemeene strafbepaling omtrent hulp verleening niet voor. Het begunstigen is afzonder lijk genoemd in de artt. 71 en 109 respectievelijk het peilingen doen enz. om den vijand te begunsti gen en het begunstigen van de misdrijven van de sertie naar den vijand en poging en verleiding daar toe. In andere artikelen wordt in soortgelijke betee kenis het woord behulpzaam zijn gebezigd b.v. in art. 148, terwijl bv. in art. 163 van medeplichtigen in het algemeen wordt gesproken. In het Crimineel Wetboek voor het Krijgsvolk te Lande is hetzelfde het geval.
Aldaar wordt het woord afzonderlijk ge noemd in de artt. 76, 113 en 126, (zie BEHULP ZAAM en MEDEPLICHTIGHEID). Volgens Prof. Pols Crim. Wetb. 2e uitgave blz. 268 zou art. 76 le al. Cr. W. L. en dus ook art. 71 le al. Cr.
W. Z. kunnen worden gemist, omdat het daar genoemde onder spionnage valt en spionnen reeds in de artt. 76 resp. 70 strafbaar gesteld zijn. Vol gens dienzelfden schrijver, blz. 383, moet onder begunstigen worden verstaan alles, wat iets of iemand helpt en dat dus begunstigers medeplich tigen zijn, waartoe behooren zij, die middellijk of onmiddellijk medehelpen, en de middelen verschaf fen om de uitvoering van het misdrijf voor te be reiden of gemakkelijk te maken. Opmerking ver dient, dat in art. 71 (76) slechts het oogmerk op het begunstigen behoeft gericht te zijn, in de andere artikelen de materieele handeling in het begunstigen moet bestaan. Is met begunstiger hetzelfde be doeld als met medeplichtige, dan zullen bovenge noemde artikelen mogen worden uitgelegd in den zin van art. 48 van het Wetboek van Strafrecht en zullen dus volgens art. 91 van dat wetboek in de hiergenoemde artikelen van het Crimineel Wet boek speciale strafartikelen op hulpverleening te zien zijn tegenover de algemeene toepasselijkheid van art. 48 Wetboek'van Strafrecht in het militaire recht. In de art. 109, resp. 113 en 125 wordt het begunstigen even zwaar gestraft alshet feit, dat begunstigd is.