Balkijzer

betekenis & definitie

Balkijzer, 1) het gewalst ijzer, geschikt voor balken, dus in de eerste plaats het I-profiel of dubbel T-ijzer, bestaande uit twee evenw. dwarsflenzen, verbonden door een middenflens of het lijf. De Duitsche normaalprofielen (DNP) loopen van 8 c.M. tot 66 c.M. hoogte. De breedte der onder- en bovenflens groeit daarbij aan van 4.2 tot 20 c.M. dus niet evenredig met de hoogte. Voor een verticale belasting bij een constructie van staande balken heeft dit nadeelen. Daarom heeft men hiervoor de z.g. breedflenzige I balken, Differdinger- of B-profielen genomen. Hierbij is de flensbreedte gelijk aan de hoogte van den balk. Ze worden gemaakt in de afmetingen van 18 tot 30 c.M. en zwaarder. Bij hoogere B-profielen (ze gaan tot 76 c.M.) blijft de flensbreedte echter 30 c.M. Soms wordt voor b. ook wel gebruikt het U-ijzer, ook dubbel L-ijzer of gootijzer genoemd, b.v. bij een constructie van gekoppelde balken, ter weerszijden van een muur of bij een combinatie van houten en ijzeren balken. Het U-ijzer wordt gemaakt van 4 tot 34 c.M. hoogte en 3.4 tot 10 c.M. flensbreedte. — 2) Onder takken door een dwarsstuk zijn verbonden, zoodat het gesloten is. Dit hoefijzer wordt zoo onder den hoef gelegd, dat de draagrand op het ijzer draagt en de straal den balk nauwelijks raakt. Het b. rust bij den belasten hoef ook op den straal van den hoef, waarom het juist gebruikt kan worden, als om een of andere reden een deel van den wand moet worden vrijgelegd, b.v. bij hoornscheuren, brokkelhoeven, volhoeven. Ook bevordert de balk het hoefmechanisme en daardoor ook den hoorngroei. Het wordt o.a. aangewend bij steengallen*.