Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Baerle

betekenis & definitie

Baerle (Kaspar van), Barlaeus genaamd, 1584-1648, geb. te Antwerpen, studeerde in Leiden, werd 1608 predikant te Nieuwe-Tonge, in 1617 professor in de logika te Leiden, maar als heftig Remonstrant al in 1619 weer afgezet. Hij ging naar Caen in Frankrijk, studeerde daar in de medicijnen, waarna hij te Leiden weer privaatonderwijs gaf in de filosofie, enz. totdat hij in 1631 aan het pas opgerichte Athenaeum te Amsterdam als prof. in de wijsbegeerte werd aangesteld. Hij was een der hoofdpersonen van den Muiderkring, dong als weduwnaar naar de hand van Tesselschade, die toen weduwe was.

Groot was zijn naam als Lat. redenaar en Lat. dichter. Ook zijn Holl. gedichten waren bekend. Als geschiedschrijver maakte hij naam door zijn Rerum per octennium in Brasilia gestarum historia (Amst. 1647) en zijn beschrijving van de schitterende ontvangst van Maria de Medici in 1638 te Amsterdam (Medicea hospes).

< >