Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Azimuth

betekenis & definitie

Azimuth - of Azimut (van het Arabisch assumût, de wegen), de hoek, dien het vertikaal projecteerende vlak van een waargenomen richting maakt met het meridiaanvlak; kan ook als boog op den horizon gemeten worden. Sterrekundigen tellen het A. met het Zuiden als nulpunt door het Westen van 0° tot 360°, dus met de hemeldraaiing mede. In de Geodesie neemt men gewoonlijk het Noorden als nulpunt, en telt, eveneens van 0° tot 360°, door het Oosten. Zeelui tellen vaak slechts tot 90°, n.l. van Zuid en Noord naar Oost en West.

Het A. 30° (astron.) heet dus in de geodesie 210° en bij den zeeman Z. 30° W. Zie SFEER. Het a. van gepolariseerd licht is de hoek tusschen polarisatievlak en een vlak van onveranderlijken stand door den lichtstraal. Zie POLARISATIE.

< >