Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Autolycus

betekenis & definitie

Autolycus - 1) Grieksch wis- en sterrekundige uit de tweede helft der 4de eeuw v. Chr.; twee zijner geschriften zijn bewaard gebleven: Over de beweging der sfeer en Over den op- en ondergang der vaste sterren. Zij kunnen beschouwd worden als de oudste geschriften over sferische sterrekunde, welker vraagstukken echter door A. zonder toepassing der boldriehoeksmeting behandeld worden. Van zijn resultaten heeft Euclides gebruik gemaakt. — 2) Schelm en handige dief in de Gr. mythologie, voor wien niets veilig is en die zijn diefstal steeds door tooverij weet te verbergen, bijgestaan door den god Hermes, wiens zoon hij wel genoemd wordt. In de Ilias van Homerus is nog geen sprake van eenige betrekking tusschen hem en Ulysses, maar in de Odyssea is hij diens grootvader door zijne dochter Anticlea, de vrouw van Laërtes.

< >