Aspern - dorp, gelegen ten O. van Weenen op den linkeroever van de Donau, waar deze met twee armen het eiland Lobau insluit. Hier werd op 21 en 22 Mei 1809 de slag geleverd tusschen de Franschen onder Napoleon en de Oostenrijkers onder Aartshertog Karel. Op 13 Mei had Napoleon Weenen bezet. Het Oostenrijksche leger bevond zich op den linkeroever van de Donau tusschen de vestingen Krems en Presburg en had alle tusschenliggende plaatsen zoodanig bezet, dat Napoleon van Weenen uit de Donau niet kon overschrijden.
Napoleon trok daarop zijne krijgsmacht op den rechteroever samen tegenover het ten O. van Weenen gelegen eiland Lobau, dat door zijne dichte bosschen den brugslag over den rechter rivierarm volkomen dekte en ook eene goede opstelling aanbood voor de Fransche artillerie, welke den brugslag over den linker rivierarm moest steunen. Den 18den Mei hadden de Franschen het eiland bezet; den 19den sloegen zij een brug over den linker Donau-arm en begonnen in den avond van den 20sten den overtocht over de rivier tusschen de dorpen A. en Eszling, welke als steunpunten voor de ontwikkeling tot het gevecht op den 21sten bezet werden. In den loop van den 21sten greep Aartshertog Karel het Fransche leger, waarvan te 3 uur namiddag nog slechts de helft op den Noordelijken Donau-oever was aangekomen, aan en na hardnekkigen strijd om de dorpen A. en Eszling, welke nu eens in het bezit der Franschen en dan weer in dat der Oostenrijkers waren, werden de onbeslist gebleven gevechten gedurende den nacht eenige uren gestaakt. In dien nacht kwam het er voor Napoleon, die met zijn rug naar de rivier in vrij ongunstigen toestand verkeerde, op aan ook zijne overige strijdkrachten op den linker Donau-oever over te brengen. Aartshertog Karel trachtte dit te beletten door het afzenden van brandende en zwaar belaste schepen tegen de door de Franschen geslagen schipbruggen. Deze pogingen gelukten, zoodat de Fransche afdeelingen slechts langzaam met booten over de rivier konden komen en zelfs het geheele korps van Davoust op den rechteroever moest blijven en het gevecht op den 22sten werkeloos moest aanzien. In den morgen van den 22sten begon de strijd om de dorpen A. en Eszling opnieuw. Een door Napoleon ondernomen groote aanval tot doorbreking van het centrum der Oostenrijkers mislukte en werd gevolgd door een tegenaanval onder persoonlijke leiding van Aartshertog Karel.
Na langen en verbitterden strijd, waarvan wederom de genoemde dorpen de brandpunten vormden, gelastte Napoleon den terugtocht naar het eiland Lobau. Deze terugtocht, gedekt door verwoede aanvallen der Fransche cavalerie, was in den vroegen morgen van den 23sten volbracht De Franschen hadden zware verliezen geleden; onder de dooden bevond zich de generaal St. Hilaire, terwijl Maarschalk Lannes zwaar gewond werd en na eenige dagen stierf. Groot was de moreele uitwerking op het Fransche leger van deze eerste nederlaag van Napoleon. Toch bracht de overwinning der Oostenrijkers dezen geene beslissende gevolgen. De Franschen konden zich den 25sten Mei ongehinderd van het eiland Lobau terugtrekken, terwijl de ongeveer 6 weken later plaats hebbende slag bij Wagram (5 en 6 Juli) den veldtocht zelfs in hun voordeel deed eindigen.
In het invalidenhuis te Weenen bevindt zich het beroemde schilderij van Kraft „De slag van Aspern”. Voor den „overwinnaar van Aspern” werd in 1860 te Weenen een ruiterstandbeeld opgericht.