Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Arbeidswetgeving

betekenis & definitie

Arbeidswetgeving. Wetgeving ten behoeve van den arbeidersstand. Zij berust op de overtuiging, dat de arbeider niet voldoende zijn eigen belangen kan behartigen, zoodat ingrijpen van overheidswege gewenscht is (Duitsch: Arbeiterschutz, arbeidersbescherming). Zij kan behelzen: verbod van bepaald soort arbeid, verbod van arbeid door kinderen beneden zekeren leeftijd, verbod van nachtarbeid door vrouwen of kinderen, minimum arbeidsloon, maximum arbeidsduur, veiligheidsmaatregelen m het belang van den arbeider, enz., enz. Ook arbeidersverzekering is er onder te rekenen.

Wettelijke regelingen hier te lande van dien aard zijn: 1) de Arbeidswet van 1889 (thans Arbeidswet 1911, zie Stb. 319), reeds voorafgegaan door een arbeidsverbod voor kinderen beneden 12 jaar in 1874: 2) de Veiligheidswet van 1895, Stb. 137; 3) de Phosphorluciferswet van 1901, Stb. 133; 4) de Ongevallenwet van 1901, Stb. 1; 5) de Caissonwet van 1905, Stb. 143; 6) de Steenhouwerswet van 1911, Stb. 315 (inwerkingtr. 1913, Stb. 37); 7) de Invaliditeitswet van 1913, Stb. 205 (zie voor inwerkingtr. Stb. 272, 281, 359); 8) de Ziektewet van 1913, Stb. 204 (nog niet in werking getreden), waarmede in nauw verband staat de Radenwet van 1913, Stb. 203; 9) de Stuwadoorswet van 1914, Stb. 486; 10) de Oorlogszeeongevallenwet van 1915, Stb. 214 (heeft een tijdelijk karakter. Zoodra de tegenwoordige buitengewone tijdsomstandigheden hebben opgehouden te bestaan, zal aan de Staten-Generaal een voorstel van wet worden gedaan, waarbij de intrekking van deze wet, zoomede de overgang tot den normalen toestand, worden geregeld. Inwerkingtr. 19 Juli 1915, Stb. 331).— Ook naar internat. regelingen van dien aard wordt gestreefd. Vooral de Intern. Ver. tot Wettelijke Arbeidersbescherming is in die richting werkzaam.

In 1890 werd door den Duitschen Keizer eene Internat. Conferentie in Berlijn samengeroepen, nadat reeds het vorige jaar de Zwitsersche regeering tot eene dergelijke bijeenkomst het initiatief had genomen. De Berl. Conferentie had echter geen resultaat. Meer gevolg had eene conf. in 1908 te Bern gehouden, waar op 26 Sept. van dat jaar tot stand kwamen: 1) een intern, verdrag nopens het verbod van het gebruik van witten (gelen) phosphorus bij het vervaardigen van lucifers (zie Stb. 1911, no. 361); 2) een intern, verdrag nopens het verbod van nachtarbeid van vrouwen, die in de nijverheid werkzaam zijn (zie Stb. 1911, no. 362).

< >