Afsluitingsstelling - (krijgsk.), eene stelling, waarmede aan den vijand de toegang tot belangrijke, achterliggende deelen van een land wordt belet. Bestaat uit een aantal forten en vestingen als steunpunten, welke tactisch kunnen samenwerken, terwijl de tusschenruimten òf in vredestijd permanent, òf in oorlogstijd tijdelijk versterkt worden. Voorbeelden: De Nieuwe Hollandsche Waterlinie, de Sereth-linie in Roemenië, de linie Friedrichsstadt-Dannewirke-Missunde in Denemarken.
In de veldversterkingskunst eene stelling, waarmede een belangrijk acces wordt afgesloten.
In den vestingoorlog eene bij het beleg van eene duurzame stelling door den aanvaller tegenover het aanvalsfront ingenomen stelling, waardoor getracht wordt den verdediger af te zonderen en hem te beletten zijne personeele en materieele strijdmiddelen aan te vullen.