Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Abert

betekenis & definitie

Abert - 1) Johann Joseph, componist, geb. 21 Sept. 1832 te Kochowitz in Bohemen; studeerde, na als koorknaap in Gastdorf en in het klooster Leipa werkzaam te zijn geweest, aan het conservatorium te Praag onder Kittl en Tomaschek; werd in 1852 aangesteld als contrabassist in de hofkapel te Stuttgart, en volgde in 1867 den hofkapelmeester Eckert op. A. werd in 1888 gepensioneerd. — Composities: 5 opera’s, 2 symphonieën, verschillende symphonische gedichten voor Orkest, Kamermuziek en liederen. Zijne bewerking voor Orkest van twee Fuga’s van Bach is beroemd. — 2) Hermann, zoon van den vorigen, geb. 25 Maart 1871, studeerde muziek onder leiding van zijnen vader, liep bovendien het gymnasium af, studeerde i. d. klassieke philologie en promoveerde in 1879 tot dr. phil. a. d. hoogeschool te Tübingen; studeerde daarna nog te Berlijn, en doceert sedert 1902 muziek-wetenschap a. d. hoogeschool te Halle a. d. S. A. liet verschillende belangrijke geschriften over muziek het licht zien.

< >