Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Abbreviaturen (afkortingen)

betekenis & definitie

Abbreviaturen (afkortingen) - kent men in de muziek in grooten getale, zoowel bij het notenschrift als bij de voordrachtsteekens. Zij zijn ontstaan in den tijd, dat afschrijven de eenige manier was om muzikale composities te verspreiden. De copiïsten streefden er naar, allen overtolligen arbeid te vermijden. Zoo ontstonden: — 1) het herhalingsteeken (fig. 1) (reprise) aangewend, wanneer een groot gedeelte van het muziekstuk tweemaal gespeeld of gezongen moest worden; — 2) de aanwijzingen Da Capo (van af ’t hoofd, dus: van ’t begin) en Dal Segno (van af het teeken); — 3) de vereenvoudiging van het notenschrift in gevallen, waarin een toon in deelen van geringere waarde gesplitst wordt; — 4) de aanwijzing (fig. 2, a, b, c.) dat eene gegeven muzikale figuur of motief eenige malen moet worden herhaald; — 5) de versieringen (zie ORNAMENTIEK, fig. 3, a, b.); — 6) de verkorte voordrachtsteekens (p. voor piano; f. voor forte; sfz. voor sforzando.) — De namen van de meeste muziekinstrumenten worden in het notenschrift met verkortingen aangeduid. — Over abbreviaturen in handschriften, zie HANDSCHRIFTEN.

< >