Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Aardnotenkoek

betekenis & definitie

Aardnotenkoek of grondnotenkoek is de rest, welke bij het persen van aardnotenolie uit de gepelde aardnoten overblijft. Deze koek dient als veevoeder.

Vroeger werden vooral van uit Engelsch-Indië gepelde noten naar Europa verscheept. In plaats van wit, waren deze dikwijls grijs of bruin en bedorven. Vooral te Marseille werd uit dit slechte materiaal olie geslagen, die van inferieure kwaliteit was. De koeken, welke men daarbij overhield, waren grijsbruin en dikwijls bedorven en bevatten bovendien veelal haren, afkomstig uit de zakken, waarin zij uitgeperst waren. Deze koeken voldeden zeer slecht als veevoeder.

Later zijn, vooral door de fabriek van Van Marken te Delft, betere materialen verwerkt. Zij importeerde noten uit Senegambië (Rufisque noten) en uit Egypte, pelde deze, ontdeed zelfs de zaden van de roodbruine vliesjes en sloeg daaruit de mooie heldere Delftsche slaolie. Daarbij verkreeg men de witte veekoeken, aard- of grondnotenkoeken of ook wel Delftsche veekoeken genoemd. Zulke koeken slaat men nog te Delft en elders in groote hoeveelheid. Zij bevatten 48 % ruw eiwit, 7.5 % ruw vet, 24% stikstofvrije extractiefstoffen en zijn bij uitstek als veevoeder geschikt, omdat in den regel in de voederrantsoenen een te kort is aan eiwit en vet. Zij zijn vooral geschikt voor melkkoeien en hebben een gunstigen invloed op de melkproductie. Door de witte kleur heeft weinig vervalsching plaats.

< >