Aanschouwelijk onderwijs - berust op het beginsel, dat men den leerling in de gelegenheid stelt, door middel van eigen aanschouwing en onderzoek, van eigen waarneming derhalve, kennis op te doen. In de eerste plaats geschiedt die waarneming door middel van het gezicht, doch ook door middel van het gehoor en alle overige zintuigen. De aanschouwing berust derhalve op zintuiglijke waarneming in het algemeen. Het a. is tegenwoordig het algemeen erkend beginsel van uitgang bij alle takken van onderwijs.
In de middeleeuwen werd kennis in hoofdzaak uit boeken geput en ontaardde aldus in verbalisme en dialectische spitsvondigheden. Met de Renaissance kwam daarin verandering. Door Baco van Verulam aangewezen als grondslag voor de beoefening der natuurwetenschappen, door Comenius op het schoolonderwijs toegepast, door Rousseau als uitsluitend uitgangspunt gesteld voor de behandeling van alle onderwijs vakken, werd het a. door Pestalozzi tot een afzonderlijk leervak (aanschouwingsonderwijs) gemaakt, waardoor het, tegen diens bedoeling, in napraterij en woordgebeuzel dreigde te verloopen. Reeds met Herbart is daarin verbetering gekomen en de hedendaagsche paedagogiek gaat onvermoeid voort, naar middelen en wegen te zoeken, ten einde het beginsel der aanschouwing bij alle onderwijs steeds meer en beter tot zijn recht te doen komen.