v./m., (-n),
1. sterk doorwortelde en daardoor samenhangende aardlaag, m.n. aan de oppervlakte van grasland; (zegsw.) onder de groene — (zoden) liggen, dood en begraven zijn;
2. afgestoken stuk van de genoemde laag; (zegsw.) dat brengt of zet geen zoden aan de dijk, dat geeft weinig soelaas.