Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

Zelter (Carl Friedrich)

betekenis & definitie

Duits componist en muziekpedagoog, * 11.12.1758 Berlijn, ✝15.5.1832 Berlijn. Zelter werd in 1783 metselaarsbaas; daarnaast werkte hij als dirigent, componist en violist.

In 1800 kreeg hij de leiding van de Singakademie, die (m.n. door de aandacht die daar aan de werken van J.S. Bach werd geschonken) een belangrijke bijdrage aan het Berlijnse muziekleven leverde. In 1809 werd hij hoogleraar in de muziek. Hij ontwierp een plan om het muziekleven in stad en staat, kerk en school te reorganiseren en schreef daarover zeven belangrijke verhandelingen (1803—12). Zo werd Zelter de grondlegger van de Pruisische muziekopvoeding. In 1807 stichtte hij de Riepienschule ter ontwikkeling van instrumentalisten door oratorium-uitvoeringen en in 1809 een ➝ liedertafel die een voorbeeld werd voor alle later opgerichte mannenzangverenigingen. In 1822 stichtte hij het Königliches Institut für Kirchenmusik (later Staatliche Akademie für Kirchenund Schulmusik genoemd), waarvan hij tot zijn dood de leiding had.

In 1829 werd hij dirigent van de eveneens door hem gestichte muziekafdeling aan de Berlijnse universiteit. Daarnaast leidde hij de Freitags-Musiken (orkest) en een studentenkoor. Tot zijn leerlingen behoorden F. Mendelssohn Bartholdy, O. Nicolai, C. Loewe, J.

Meyerbeer en E. Grell. Zijn persoonlijkheid komt duidelijk naar voren in zijn correspondentie met J.W. von Goethe, met wie hij bevriend was en wiens gedichten Zelter toonzette. Hij componeerde ruim 200 liederen, waarvan Der König von Thule, Es ist ein Schuss gefallen en Herr Urian zeer populair werden. Composities: cantates: Zur feierlichen Einweihung einer neuen Orgel in der Sankt Georgen-Kirche (1782), Auf den Geburtstag einer geliebten Mutter (1793); symfonieën, concerten, pianomuziek. Werk: Biographie von C.F.

Fasch (1801). Litt. S. Holtzmann, C.F. Zelter im Spiegel seines Briefwechsels mit Goethe (1957); C. Schröder, C.F. Zelter und die Akademie (1959); R.M.

Grace, C.F. Zelter’s musical settings of J.W. Goethe’s poems (diss. 1967); W. Victor, C.F. Zelter und seine Freundschaft mit Goethe (herdr. 1970).

< >