Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zelfkant

betekenis & definitie

m. (-en), (ook: lijst, neg), buitenkant, elk van de zijkanten van een weefsel, in de lengterichting van het doek, meestal versterkt geweven (e);

2. (fig.) het verwaarloosde grensgebied: mensen van de — der maatschappij, schorremorrie, tuig.

(e) De zelfkant kan strikt genomen alleen vervaardigd worden door weven met een schietspoel. Met de schietspoelloze weefsystemen ontstaan franjeof inlegkanten, die zelden op een zelfkant lijken.

< >