(spatte uit, heeft en is uitgespat),
1. van iets af spatten: uitspattende vonken;
2. uit elkaar springen; (bouwkunst) wijken, uit elkaar gaan;
3. zich te buiten gaan, losbandig zijn.
Gepubliceerd op 31-01-2022
betekenis & definitie
(spatte uit, heeft en is uitgespat),
1. van iets af spatten: uitspattende vonken;
2. uit elkaar springen; (bouwkunst) wijken, uit elkaar gaan;
3. zich te buiten gaan, losbandig zijn.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: