Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Tswana

betekenis & definitie

(ook: Beetsjoeana), groep Bantoestammen in Botswana en Zuid-Afrika. De Tswana zijn nauw verwant met de Sotho, en omvatten ca. 1 mln. mensen.

Fysiek vertonen zij invloeden van de Bosjesmannen op wie zij omstreeks het begin van de 18e eeuw hun woongebieden veroverden. Tussen de Tswanastammen bestonden vrij grote verschillen in culturele ontwikkeling; zo waren de Hurutshe en Bamangwato landbouwers en veetelers, de Kalahari grotendeels steppenjagers en in cultureel opzicht gelijkend op de Bosjesmannen. Deze onderlinge verschillen hebben ertoe geleid dat er slechts langzaam een nationale politieke eenheid is ontstaan (Botswana, het vm. Beetsjoeanaland). De Tswana leven nog van veeteelt, maar velen zijn werkzaam in de mijnen en in de industrie in Zuid-Afrika. De taal van de Tswana, het Setswana, behoort tot de Sotho-Tswanagroep van het Bantoe.

Het wordt gesproken in Botswana (552000), Namibië (11300), Zuid-Afrika (2 mln.) en Zimbabwe-Rhodesië (29350). De Sotho en Pedi kunnen het Setswana verstaan en omgekeerd. Er bestaat een uitgebreide litteratuur over het Setswana (grammatica’s, woordenboeken) en deze taal kent zowel oorspronkelijke als vertaalde litteratuur. De taal wordt gebruikt op de lagere en middelbare school, in dagbladen en voor de radio.

LITT. I.Schapera, The Tswana (1953); I.Schapera, Handbook of Tswana law and custom (1960); T.Cole en D.M.Mokaila, A course in Tswana (1962); A.Kuper, Kalahari village politics (1970). t.t.

afk. van [Lat.] totus tuus, geheel de uwe.

< >