plantengeslacht uit de familie Pinaceae, inheems in Oost-Azië en Noord-Amerika, met opvallend korte naalden, waarvan soms een deel met de onderkant (waarop vaak duidelijke witte rijen van huidmondjes) naar boven is gekeerd. Naalden staan in meestal twee rijen aan weerszijden van de twijg.
De kleine (hangende) kegels bevatten zeer kleine zaden. De kroon van de Tsuga heeft een piramidale vorm. De enige soort die voor de Ned. bosbouw van belang is, T. heterophylla (Noordwest-Amerika), heeft betrekkelijk lange naalden met slechts vage, witte huidmondstrepen en niet-gedraaide naalden, hetgeen wel het geval is bij de slechts in tuinen aangeplante T. canadensis (Noordoost-Amerika), die ook spitser toelopende naalden heeft met duidelijke witte onderzijde. T. heterophylla is een echte schaduwhoutsoort, die 70 m hoog kan worden. Zie tsu tsugamushim., rivierkoorts.