de onnauwkeurigheid van een meetgetal veroorzaakt door effecten die, indien zij meetbaar of berekenbaar zouden zijn, voor de toekomst voorspelbaar optreden. De systematische fout onderscheidt zich in dit opzicht van de toevallige fout en moet daarom in de foutenberekening afzonderlijk in beschouwing worden genomen.
De meest voorkomende systematische fouten zijn de ijkfout en de methodefout. De systematische fout kan in tegenstelling tot de toevallige fout alleen worden opgespoord door herhaling van de meting met een ander instrument of, als het een methodefout betreft, met een andere meetmethode. Het maken van een betrouwbare schatting van de systematische fout eist bij gecompliceerde metingen een nauwkeurige analyse van de meetmethode en de werking van het instrument.
